Depressie
Ik kan  alleen maar huilen. Ik ben moe en futloos. Ik ben waardeloos. Ik ben een  mislukking. Het maakt niet uit of ik dood ben of leef, want niemand vindt mij  aardig. Het leven is niet de moeite waard.
            
Dit soort  neerslachtige gevoelens en gedachten overkomt iedereen en zijn herkenbaar. Meestal  is de oorzaak hiervan direct te herleiden. Misschien heb je zojuist een  dierbare verloren en beleef je een intense periode van rouw. Of je bent je baan  kwijtgeraakt en weet niet hoe het verder moet.
Dit hoeft  echter niet te betekenen dat je per definitie aan depressie leidt. 
Wat is een depressie?
Een  depressie is een stemmingsstoornis waarin een persoon perioden van ernstige  depressiviteit kent van tenminste twee weken. Bij sommige mensen blijft het slechts  bij één periode, bij andere keren depressieve perioden steeds terug. In de  meest ernstige gevallen kan de stoornis zelfs leiden tot zelfmoord.
De persoon  beleeft (sterke) wisselingen in gevoelens, gedachten, motivatie en motoriek en  wordt hierdoor significant belemmerd in het dagelijkse doen en laten. Als  depressieve gevoelens een gevolg zijn van een rouwperiode of van het gebruik  van bepaalde middelen, dan wordt er niet gesproken van een depressie.
Naar  schatting kent één vijfde van de Nederlandse bevolking in zijn of haar leven één  of meerdere depressieve perioden. In de meeste gevallen ontstaan depressies aan  het begin van volwassenheid, tussen het 25e en 35e levensjaar. Statistisch  gezien komt het twee keer zoveel voor bij vrouwen dan bij mannen. 
Depressie  komt vaker voor dan bekend is. Verder neemt het aantal gevallen in een groot  aantal landen toe. In onze westerse maatschappij wordt depressie vaak gezien  als teken van zwakte. Daarbij komt dat mensen die leiden aan een vorm van  depressie denken dat ze in staat (moeten) zijn om de problemen zelfstandig te  kunnen oplossen. 
Volgens  cognitieve wetenschappers houden depressies verband met een serie vervormingen  in ons denken. Deze zijn (op een negatieve manier) van invloed op hoe we de  wereld waarnemen en beleven. Een aantal voorbeelden van deze denkfouten zijn:
          
- Zwart-wit denken
 - Overgeneralisatie. Bijvoorbeeld het idee dat een bepaalde gebeurtenis zich zal herhalen
 - Negatieve zonnebril
 - Overhaaste conclusies trekken
 - Bepaalde zaken groter of kleiner maken dan ze daadwerkelijk zijn
 - Het idee dat de persoon van alles ‘moet’
 - Gevoel verantwoordelijk te zijn voor problemen en gedrag van anderen.
 
De  geforceerde vervormingen versterken een negatief beeld van het zelf, de  omgeving en zelfs de toekomst en houden deze in stand. Het is zeer moeilijk om  deze cirkel van negativiteit zelfstandig te doorbreken. Zelfhulp afgeraden en is  het belangrijk om professionele hulp te zoeken. 
            
            Oorzaken
            Er wordt  volop onderzoek gedaan naar de oorzaken van deze stoornissen, maar er is nog  geen volledig inzicht. Vaak ontstaat stoornissen door een combinatie van  factoren, zoals: stress, erfelijkheid, biochemische- , psychosociale- en  omgevingsfactoren, leeftijd  en bepaalde  levensgebeurtenissen. 
            Stress of een  burnout vergroot de kans op stemmings- en stemmingswisselingsstoornissen.  Stress die op vroege leeftijd wordt ervaren, zoals mishandeling of scheiding  van de ouders, kan de omgang met stress op latere leeftijd vermoeilijken.  Hierdoor wordt de vatbaarheid voor een vorm van depressie groter.
            
  Symptomen
          Volgens het  klinische DSM IV model wordt de diagnose depressie gesteld als (vrijwel)  dagelijks aan minimaal vijf van de volgende kenmerken wordt voldaan:
- Depressieve stemming voor het grootste deel van de dag.
 - Weinig plezier en interesse hebben in (bijna) alle activiteiten voor het grootste deel van de dag.
 - Opvallende toe- of afname in lichaamsgewicht (>5% gewicht in 1 maand) waarbij de intentie om af te vallen of een toe- of afname van eetlust ontbreekt.
 - Slapeloosheid of juist ongebruikelijk veel slaap.
 - Snel geprikkeld of geïrriteerd zijn. Verminderd reactievermogen.
 - Vermoeidheid en gebrek aan energie.
 - Gevoelens van schuld en waardeloosheid.
 - Weinig concentratie en nauwelijks in staat om besluiten te nemen
 - Herhaaldelijk denken aan de dood of aan zelfdoding